Karin faciliteerde een mini-workshop met de experimenten die Douglas Harding ontwikkelde om te kijken in ons centrum en te zien Wie we werkelijk zijn. Het was waardevol om direct het boek en Douglas Harding's 'weg' in de praktijk te ervaren.
Categorie archieven: Uncategorized
Het perfecte niets
In het perfecte niets schijnt het ‘ik ben’ helder
“Wat heb je nou aan non-dualiteit?” Het is een geniale vraag. Want iedereen die erover nadenkt – doorgewinterde non-dualisten of leden van de voetbalclub – kunnen niet anders dan eerlijk antwoorden ‘niets’ (al schrijft de non-dualist het misschien met een hoofdletter). Het is het enige juiste antwoord, en eigenlijk al half op weg om de ontbrekende tegenpool daaraan toe te voegen. Tegenpool? Maar laat ik niet op mijn betoog vooruitlopen…
Van alles wat ik me aanschaf in mijn leven vraag ik me af wat ik eraan heb. Wat heb ik aan een melkopschuimer? Ik hou van een goede cappuccino en een dikke laag melkschuim maakt de ervaring compleet. Mijn dag heeft een aangename start. Indachtig dat prettige gevoel betaal ik graag wat meer voor een degelijke, mooi ogende schuimer, en vind dat een goede deal.
Laat ik mijn onderzoek verfijnen door mijn aandacht als een inwaartse pijl naar binnen te richten en me afvragen wat ik nu bijvoorbeeld aan lucht heb. Het spreekwoord zegt het al: gebakken lucht, oftewel niets! Ik heb helemaal niets aan de lucht in deze kamer tenzij die lucht, zuurstof, opeens opraakt. Snakkend naar adem probeer ik nog wat binnen te halen, als een vis op het droge, terwijl mijn lichaamsfuncties beginnen uit te vallen. Of misschien is de lucht zo vervuild dat die mijn gezondheid langzaam aantast en ik me realiseer hoe absoluut noodzakelijk (schone) lucht is voor mijn bestaan.
Neem mijn cellen. Ik denk nooit over ze na. Hooguit denk ik aan ze als aan sommige organen die ze vormen, en dan alleen als die organen niet functioneren. Ik heb de wetenschap nodig om me duidelijk te maken hoeveel werk mijn cellen elke seconde verrichten om dit lichaam in stand te houden.
Als ik de pijl van mijn aandacht nog verder naar binnen richt voorbij de moleculen, atomen en subatomaire deeltjes, kom ik uit op de plek waar anderen mijn gezicht zien. Hier kan ik helemaal niets meer waarnemen. Geen vorm, geen kleur, geen grens, geen tijd, geen afstand. Alhoewel ik niets waarneem ben ik me ervan bewust. Er is hier bewustzijn, en de zekerheid dat ‘ik ben’. In het perfecte niets schijnt het ‘ik ben’ helder.
Non-dualiteit
Laat ik een uitstapje maken: ‘Ik ben’ zou een ander woord voor non-dualiteit kunnen zijn, naast de vele andere woorden die naar hetzelfde verwijzen. De ervaring zelf is immers woordloos. Zelf ben ik geen fan van het woord non-dualiteit, wat eigenaardig is voor een hoofdredacteur van een blad over non-dualiteit. Het is een kwestie van taal. De eerste keer dat iemand dat woord gebruikte, ‘niet-twee’, was het origineel, authentiek, en inspirerend. Maar zoals dat wel vaker met woorden gebeurt ging men ermee aan de haal en het begon van alles te betekenen. Een geloof, een overtuiging, een stemming, iets om aan te hangen, je mee te identificeren, te prediken, een ding om geld mee te verdienen. Ben je een non-dualist? Heb je een non-dualistische visie? Voel je je best wel non-duaal op dit moment?
Liever formuleer ik het thema zo: Wat heb ik aan ‘ik ben’? Wat heb ik aan die vreemde, ongrijpbare maar absolute zekerheid dat ik ben? Neem het weg en ik ben verdwenen in de oerafgrond van niet-bestaan. Als regel kan ik concluderen dat hoe dichter bij huis het gegeven is wat ik onderzoek, hoe essentiëler het blijkt voor mijn bestaan. Iets wat ik gratis gekregen heb, en eigenlijk altijd al gehad heb, het feit dat ik besta, daarbij sta ik niet stil. Ik sta wel stil bij de melkopschuimer waar ik veel geld voor heb neergeteld.
Op zoek naar de bron
Natuurlijk hoef je niet dankbaar te zijn voor het feit dat je er bent. Je hoeft je er nooit over te verwonderen, het te onderzoeken, er geïnteresseerd in te zijn of je aandacht te geven. Je kunt het ongelooflijke mysterie van dat je bent naast je neerleggen. En misschien zijn er maar weinig mensen die zich gedreven voelen om op zoek te gaan naar hun Bron, naar dat waar ze uit voortkomen, naar de aard van hun oorspronkelijke natuur. Maar als je het herkent zal het onmiddellijk duidelijk worden dat het schijnbare niets, dat kale ‘ik ben’, zich naadloos omdraait in zijn tegenpool: namelijk alles! Onafscheidbaar zijn ze verbonden, niets tot de nok toe gevuld met alles!
Ik ben niets en alles. Ik omvat alles. Ik ben het hele universum van het kleinste nog waarneembare deeltje tot het verste sterrenstelsel, en alles ertussenin. Daarmee is dit alles onder mijn hoede. Je zou kunnen zeggen: Ik ben de stille hoedster van alles. Voor mij is dat een oneindig inspirerend uitgangspunt om vanuit te leven in deze roerige tijden.
Mijn Vriend die Rumi heet verwoordt het zo:
Zeg ‘Ik ben Jou’
Ik ben stofdeeltjes in het zonlicht.
Ik ben de ronde zon.
Tegen stof zeg ik ‘Lig!’.
Tegen de zon ‘Blijf draaien’.
Ik ben de ochtendmist,
en de zachte avondbries.
Ik ben de wind die door de wouden
verder langs de klippen scheert.
Mast, roer, helmstok en kiel,
ik ben ook het koraal waarop ze zinken.
Ik ben een boom waar een pratende papegaai in huist.
Stilte, gedachte en stem.
De melodische lucht uit een fluit,
een vonk van een steen, een flikkering
op metaal. Zowel de kaars,
als de uitzinnige mot om haar heen.
De roos, en de nachtegaal
verdwaald in haar geuren.
Ik ben elke orde in Zijn, cirkelende sterrenstelsels,
de evolutionaire intelligentie, de opkomst
en het verval. Wat is,
en wat niet is. Jij die
Jelaluddin kent, Jij het Ene
in Al, zeg wie
ik ben. Zeg
‘Ik ben Jou’.
Bron gedicht: A year with Rumi, Coleman Barks, Uitgeverij Harper. Vertaling: Karin Visser
Verschenen in het tijdschrift InZicht September 2025

Je ontmoette Douglas toen hij net wat jonger was dan jij nu bent, 86 jaar. Wat gebeurde er?